American Hornbeam
Hornbeam (Carpinus caroliniana) is een aantrekkelijke kleine boom die algemeen is, maar niet overvloedig in zijn natuurlijke verspreidingsgebied. Hij heeft vele namen, de meest voorkomende zijn: blauwe beuk vanwege zijn zeer gladde grijze schors, en spierhout verwijzend naar zijn spierachtige takken die onregelmatig gecanneleerd zijn.
Habitat: Groeit op vochtige, rotsachtige, beboste hellingen. Komt algemeen voor in NE Iowa
Hardheid: Zones 3 tot en met 9
Groeisnelheid: Langzaam
Volwassen vorm: Symmetrisch bladerdak met gladde omtrek; eivormige dichte kroon
Hoogte: 25-35 voet
Breedte: 15-25 voet
Eisen aan de standplaats: Geeft de voorkeur aan diepe, vruchtbare, vochtige, zure grond en groeit het best in halfschaduw, maar groeit ook in de volle zon. Niet droogtetolerant.
Loof: Afwisselend, enkelvoudig, dubbel getand met gelijke bladvoet
Bloeiwijzen: April – Juni
Zaadverspreidingsdata: November – voorjaar
Zaaddragende leeftijd: 15 jaar; piekt op 25-50-jarige leeftijd; stopt rond 75 jaar
Zaaddragende frequentie: 3-5 jaar
Zaadstratificatie: Zaden moeten 2 maanden bij 40°F worden gestratificeerd
Haagbeuk heeft afwisselend enkelvoudige bladeren, met fijne tanden en taps toelopend naar een scherpe punt. De wintertwijgen zijn zeer fijn roodbruin van kleur met drie bundellittekens. Het is een lid van de berkenfamilie en in de wintermaanden zijn de mannelijke katjesbloemknoppen aanwezig. De vrucht is een kleine noot van ongeveer 1/3″ in diameter, liggend aan de basis van een drielobbig bladig schutblad; de vruchten zijn gegroepeerd aan een hangende stengel. De schors is dun, leigrijs tot lichtgrijs van kleur en zeer dicht, vormt zelden richels of breekt in platen.
Het is inheems in het oostelijke derde deel van Iowa en kan ook gevonden worden op de Iowa en Des Moines rivieren. Het is een veel voorkomende, maar niet overvloedige boom, vaak groeiend in meerdere stammen. Net als ijzerhout verdraagt hij veel schaduw en gedijt hij goed in de onderbegroeiing van onze bossen met opgaande eiken en cickorybomen. Hij geeft de voorkeur aan een vochtigere standplaats dan IJzerhout en staat vaak op noordelijke en oostelijke hellingen of op de bovenste rivierterrassen.
Het is een kleine boom, die zelden een voet in diameter of meer dan 30 voet hoog wordt. Het hout is zeer taai met uitzonderlijke sterkte-eigenschappen en is gebruikt voor gereedschapsstelen en andere kleine toepassingen waarvoor taai hout nodig is. Omdat het zo’n kleine boom is, is zijn commerciële waarde voor timmerhout bijna onbestaande. Hij heeft wel een hoge dichtheid en kan uitstekend als brandhout worden gebruikt.
Hij heeft een groot potentieel als sierboom, vanwege zijn grijsgegroefde stammen en goede roodoranje herfstkleur. Hij is enigszins moeilijk te verplanten en gedijt het best op een vochtige, beschutte plaats in het landschap en verdraagt enige schaduw.