Betrekkingen Frankrijk-Vietnam
In 1858 viel Charles Rigault de Genouilly Vietnam aan op bevel van Napoleon III na de mislukte missie van diplomaat Charles de Montigny. Zijn opdracht was de vervolging van katholieke missionarissen in het land een halt toe te roepen en te zorgen voor een onbelemmerde verspreiding van het geloof. Rigault de Genouilly, met 14 Franse kanonneerboten, 3.000 manschappen en 300 Filippijnse troepen die door de Spanjaarden ter beschikking waren gesteld, viel in 1858 de haven van Đà Nẵng aan, veroorzaakte aanzienlijke schade en bezette de stad. Na een paar maanden moest Rigault de stad verlaten vanwege bevoorradingsproblemen en ziekten.
Verovering van Cochinchina (1862-1874)Edit
Naar het zuiden zeilend, volbracht De Genouilly de inname van Saigon, een slecht verdedigde stad, op 18 februari 1859. De Genouilly kreeg kritiek op zijn acties en werd in november 1859 vervangen door admiraal Page, met instructies om een verdrag te sluiten ter bescherming van het rooms-katholieke geloof in Vietnam, maar niet om te proberen territoriale winst te behalen. Door de hervatting van de gevechten in China tijdens de Tweede Opiumoorlog moest admiraal Page het grootste deel van zijn strijdmacht naar China afleiden, om daar admiraal Charner te steunen. In april 1860 werd Page naar Frankrijk teruggeroepen en vervangen door kapitein d’Aries. De Frans-Spaanse troepenmacht in Saigon, die nu nog maar ongeveer 1000 man telde, werd van maart 1860 tot februari 1861 belegerd door ongeveer 10.000 Vietnamese troepen. Na de Franse overwinning in China bij de slag van Palikao werden tenslotte versterkingen van 70 schepen onder admiraal Charner en 3.500 soldaten onder generaal Vassoigne naar Saigon gezonden, zodat de Fransen de belegerende Vietnamezen bij de slag van Chin Hoa (Ky Hoa) op 25 februari 1861 konden verslaan. Admiraal Bonnard forceerde de ingang van de Mekong rivier, en nam Mỹ Tho in.
Op 13 april 1862 werd de Vietnamese regering gedwongen te onderhandelen en officieel de gebieden Biên Hòa, Gia Định en Định Tường aan Frankrijk af te staan in het Verdrag van Saigon van 1862, bevestigd door het Verdrag van Huế (1863).
Een ambassade werd in 1863 onder Phan Thanh Giản naar Frankrijk gezonden om te proberen de aan Frankrijk verloren gebieden terug te krijgen. Hoewel Napoleon III aanvankelijk het pleidooi van Phan Thanh Giản aanvaardde, werd de overeenkomst uiteindelijk in 1864 geannuleerd, onder druk van Napoleons kabinet onder leiding van de minister van Marine en Koloniën Chasseloup-Laubat.
In 1864 werden alle Franse gebieden in Zuid-Vietnam uitgeroepen tot de nieuwe Franse kolonie Cochinchina. In 1866 begon Frankrijk onder leiding van Ernest Doudart de Lagrée en Francis Garnier met de verkenning van de Mekong rivier, met als doel de rijkdommen van China te bereiken. Zij bereikten Yunnan en ontdekten dat de Mekong niet bevaarbaar was tot in China. In plaats daarvan ontdekten zij dat de Song-Koï rivier in Tonkin een goed alternatief zou zijn.
In 1867 werden de provincies Châu Đốc, Hà Tiên en Vĩnh Long door Admiraal La Grandière toegevoegd aan het door de Fransen gecontroleerde gebied. Admiraal Dupré werd gouverneur van Cochinchina. De Vietnamese keizer erkende formeel de Franse heerschappij over Cochinchina in 1874, in het Verdrag van Saigon uit 1874, waarover Paul-Louis-Félix Philastre onderhandelde.
Protectoraat over Annam en Tonkin (1883)Edit
In 1873 kreeg Francis Garnier de leiding over een expeditie naar Tonkin, met als missie de Franse belangen daar te beschermen, na de problemen die de Franse handelaar Jean Dupuis had ondervonden. Garnier ontscheepte in Hanoi op 3 november 1873, maar de onderhandelingen liepen op niets uit. Op 20 november deed Garnier een aanval op de citadel van Hanoi en pacificeerde de delta, met negen officieren, 175 manschappen en twee kanonneerboten. De Zwarte Vlaggen verzetten zich tegen de Franse inval en begonnen een guerrillacampagne die leidde tot de moord op Garnier op 21 december 1873.
In maart 1882 bezocht kapitein Henri Rivière Hanoi opnieuw met drie kanonneerboten en 700 man om een handelsovereenkomst te sluiten. Na enkele provocaties veroverde Rivière Hanoi in april 1882. Opnieuw voerden de Zwarte Vlaggen een tegenaanval uit, en Rivière werd in mei 1883 gedood in de Slag bij de Papieren Brug, wat leidde tot een grote beweging voor een massale gewapende interventie in Frankrijk. Er werd gestemd voor kredieten, en een grote troepenmacht van 4.000 man en 29 oorlogsschepen (waaronder 4 ijzeren slagschepen) werd gestuurd. Admiraal Amédée Courbet zou de troepenmacht in Tonkin leiden, terwijl admiraal Meyer in China zou opereren.
Na een mislukt ultimatum bombardeerde Courbet op 18-19 augustus 1883 de forten van de hoofdstad van Huế. De forten werden op de 20e bezet. De kanonneerboten Lynx en Vipère bereiken de hoofdstad. Op 25 augustus stemt het Vietnamese hof in met de ondertekening van het Verdrag van Hué (1883). Een Frans protectoraat over het resterende deel van Vietnam (Annam en Tonkin) werd door het verdrag erkend.
Tonkin Campagne (1883-85) en Sino-Franse Oorlog (1884-85)bewerken
Het volgende doel van de Fransen was om de volledige controle over de Tonkin te krijgen. In oktober 1883 kreeg Courbet het bevel over het Expeditiekorps van Tonkin. In december 1883 leidde hij de Sơn Tây Campagne tegen de Zwarte Vlaggen. De Franse verliezen waren zwaar (83 doden en 320 gewonden), maar de Zwarte Vlaggen waren zeer verzwakt als gevolg van de campagne.
De campagne van Bắc Ninh (maart 1884) maakte deel uit van een reeks botsingen tussen Franse en Chinese troepen in Tonkin (Noord-Vietnam) in die periode. De campagne, die duurde van 6 tot 24 maart, resulteerde in de Franse verovering van Bắc Ninh en de volledige nederlaag van China’s Guangxi leger.
China, de traditionele overheerser van Vietnam, bleef de Franse invloed in het gebied betwisten en steunde zowel Annam als de Zwarte Vlaggen op haar grondgebied aan de grens met Tonkin. Hoewel Frankrijk en China een verdrag hadden ondertekend (11 mei 1884 het Akkoord van Tientsin) waarin de Chinese evacuatie uit Tonkin werd beloofd, bleven de militaire confrontaties voortduren zoals in de hinderlaag van Bắc Lệ (juni 1884). Deze spanningen leidden tot de Chinees-Franse oorlog (1884-85), die China uiteindelijk dwong zich volledig uit Vietnam terug te trekken en de Franse bezittingen te bevestigen.