Buikchirurgie
Complicaties van buikchirurgie omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
- Adhesies (ook wel littekenweefsel genoemd): Complicaties van postoperatieve adhesievorming komen vaak voor, ze hebben een groot negatief effect op de gezondheid van patiënten, en verhogen de werkdruk in de klinische praktijk
- Bloedingen
- Infectie
- Paralytische ileus (soms ook wel ileus genoemd): kortdurende verlamming van de darm
- Peri-operatieve mortaliteit (overlijden)
- Shock
Steriele techniek, aseptische postoperatieve zorg, antibiotica, gebruik van de WHO Surgical Safety Checklist, en waakzame postoperatieve monitoring verminderen het risico op deze complicaties aanzienlijk. Een geplande operatie die onder steriele omstandigheden wordt uitgevoerd, is veel minder riskant dan een operatie die onder spoedeisende of niet-steriele omstandigheden wordt uitgevoerd. De inhoud van de darm is onsteriel, en dus verhoogt lekkage van de darminhoud, zoals bij trauma, het risico op infectie aanzienlijk.
Over het algemeen zijn er weinig studies die de perioperatieve mortaliteit na abdominale chirurgie in verschillende gezondheidszorgsystemen vergelijken. Uit een groot prospectief onderzoek onder 10.745 volwassen patiënten die een spoedoperatie laparotomie ondergingen in 357 centra in 58 landen met een hoog, gemiddeld en laag inkomen, bleek dat de mortaliteit drie keer hoger is in landen met een laag in vergelijking met landen met een hoog inkomensniveau, zelfs wanneer wordt gecorrigeerd voor prognostische factoren. In deze studie was het totale globale sterftecijfer 1-6 procent na 24 uur (hoog 1-1 procent, midden 1-9 procent, laag 3-4 procent; P < 0-001), toenemend tot 5-4 procent na 30 dagen (hoog 4-5 procent, midden 6-0 procent, laag 8-6 procent; P < 0-001). Van de 578 patiënten die overleden, overleden er 404 (69-9 procent) tussen 24 uur en 30 dagen na de operatie (hoog 74-2 procent, midden 68-8 procent, laag 60-5 procent). Er werd gesuggereerd dat patiëntveiligheidsfactoren een belangrijke rol speelden, waarbij het gebruik van de checklist voor chirurgische veiligheid van de WHO in verband werd gebracht met een lagere mortaliteit na 30 dagen.
Bij een soortgelijke aanpak toonde een unieke wereldwijde studie van 1.409 kinderen die een spoedoperatie laparotomie ondergingen in 253 centra in 43 landen aan dat het aangepaste sterftecijfer bij kinderen na een operatie wel 7 keer hoger kan zijn in landen met een lage en een gemiddelde HDI in vergelijking met landen met een hoge HDI, wat neerkomt op 40 extra sterfgevallen per 1.000 procedures die in deze settings worden uitgevoerd. Internationaal waren de meest uitgevoerde operaties appendectomie, resectie van de dunne darm, pyloromyotomie en correctie van darminvaginatie. Na correctie voor risicofactoren van patiënt en ziekenhuis was de kindersterfte na 30 dagen significant hoger in lage-HDI (aangepaste OR 7,14 (95% CI 2,52 tot 20,23), p<0,001) en midden-HDI (4,42 (1,44 tot 13,56), p=0,009) landen in vergelijking met hoge-HDI landen.
De absorptie van oraal toegediende geneesmiddelen bleek aanzienlijk te worden beïnvloed na buikoperaties.
Er is bewijs met lage zekerheid dat er geen verschil is tussen het gebruik van een scalpel en elektrochirurgie in het infectiepercentage tijdens grote buikoperaties.