Butchart Gardens
Binnenkomst in de Butchart Gardens
Robert Pim Butchart (1856-1943) begon in 1888 met de productie van Portland-cement in de buurt van zijn geboorteplaats Owen Sound, Ontario, Canada. Hij en zijn vrouw Jennie Butchart (1866-1950) kwamen naar de westkust van Canada vanwege de rijke kalksteenafzettingen die nodig zijn voor de cementproductie.
The Italian Garden
The Ross Fountain
In 1904, vestigden zij zich in de buurt van zijn steengroeve op Tod Inlet aan de voet van het Saanich Peninsula op Vancouver Island.
In 1907 kwam de vijfenzestigjarige tuinontwerper Isaburo Kishida uit Yokohama op verzoek van zijn zoon naar Victoria om een theetuin aan te leggen voor Esquimalt Gorge Park. Deze tuin was razend populair en een plek om gezien te worden. Verschillende vooraanstaande burgers, waaronder Jennie Butchart, bestelden Japanse tuinen bij Kishida voor hun landgoederen. Hij keerde in 1912 naar Japan terug.
In 1909, toen de kalksteengroeve uitgeput was, begon Jennie er de Sunken Garden van te maken, die in 1921 voltooid was. Ze noemden hun huis “Benvenuto” (“welkom” in het Italiaans), en begonnen bezoekers in hun tuinen te ontvangen. In 1926 vervingen ze hun tennisbanen door een Italiaanse tuin en in 1929 vervingen ze hun moestuin door een grote rozentuin naar een ontwerp van Butler Sturtevant uit Seattle. Samuel Maclure, die adviseur was voor de Butchart Gardens, weerspiegelde de esthetiek van de Engelse Arts and Crafts Movement.
In 1939 schonken de Butcharts de Gardens aan hun kleinzoon Ian Ross (1918-1997) op zijn 21e verjaardag. Ross was betrokken bij de exploitatie en promotie van de tuinen tot aan zijn dood 58 jaar later.
In 1953 werden kilometers ondergrondse bedrading aangelegd voor de nachtelijke verlichting, ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van The Gardens. In 1964 werd de steeds veranderende Ross-fontein geïnstalleerd in het lager gelegen reservoir om het 60-jarig bestaan te vieren. In 1994 verleende de Canadese Heraldic Authority een wapenschild aan de Butchart Gardens. In 2004 werden twee 9,1 m hoge totempalen geplaatst ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan en werden de tuinen aangewezen als nationale historische plaats.
Het eigendom van de tuinen blijft in handen van de familie Butchart; sinds 2001 is de achterkleindochter van de Butcharts, Robin-Lee Clarke, de eigenaar en algemeen directeur.
In 1982 werden de Butchart Gardens gebruikt als inspiratie voor de tuinen van het Canadese paviljoen dat in Epcot Centre in Orlando Florida werd geopend.
In december 2009 werden het Children’s Pavilion en de Rose Carousel geopend. De menagerie omvat dertig dieren, variërend van beren, paarden, struisvogels tot zebra’s, en weerspiegelt de wereld waaruit de bezoekers van The Gardens komen. De ontwerpen werden met de hand uitgezocht door de eigenaar, in overleg met een kunstenaar uit North Carolina. Het houtsnijwerk is gemaakt door een van de weinige overgebleven houtsnijders van carrousel kunst. Elk dier is gesneden uit lindenhout en het duurde vele maanden om het te voltooien. Er zijn ook twee wagens die geschikt zijn voor gehandicapten.