Articles

Collectie-items

Beschrijving

Deze brief, gedateerd 31 juli 1793, is van Jean-Jacques Dessalines, de beroemde generaal en een van de leiders van de Saint-Domingue (Haïtiaanse) Revolutie van 1791-1804. Hij speelde een belangrijke rol bij de stichting van het onafhankelijke Haïti en was er de eerste heerser.

Als voormalig slaaf kon Dessalines niet lezen en schrijven en zou hij een secretaris opdracht hebben gegeven deze brief in zijn naam te schrijven. Hij leerde pas laat in zijn leven zijn naam te ondertekenen, zoals de fijne maar onzekere handtekening onderaan de brief aantoont. Met zijn 40 jaar was hij relatief oud toen hij zich aansloot bij de Haïtiaanse Revolutie, ‘zijn lichaam getekend door de zweepslagen, maar een geboren soldaat…’

C L R James verhaalt over de opmerkelijke gebeurtenissen van de Haïtiaanse Revolutie in zijn klassieke geschiedenis The Black Jacobins (1938). In zijn toneelstuk met dezelfde titel, geschreven in 1967, maakt hij van de belangrijkste historische figuren van de revolutie, waaronder Toussaint L’Ouverture en Dessalines, dramatische personages en benadrukt hij de rol van de duizenden tot slaaf gemaakte mensen die in opstand kwamen en vochten voor vrijheid.

Deze brief is geschreven tijdens een periode van gewelddadige opstanden die zijn hoogtepunt bereikte met de afschaffing van de slavernij in het noorden van Saint-Domingue op 29 augustus 1793. Bovenaan staat de plaatsnaam ‘St Marc’, dat in het westen van de kolonie lag. Dessalines regeerde naar verluidt “het departement van het westen met ijzeren hand”. In het hoofdgedeelte van de brief beveelt Dessalines de vrijlating van een kapitein die gevangen was gezet omdat hij te lang was gebleven.

Dessalines was een briljant soldaat en een getalenteerd militair leider. Waar Toussaint er niet in slaagde zijn generaals deelgenoot te maken van zijn politieke motieven, sprak Dessalines zijn leger duidelijk toe en riep hen op ‘gezamenlijk in opstand te komen’ tegen de koloniale troepen. Hij had geen tijd voor Toussaint’s diplomatieke benadering van de blanke koloniale vertegenwoordigers die volgens hem het slavenregime in stand wilden houden.

Na de gevangenneming van Toussaint door de Fransen in juni 1802 werd Dessalines de leider van de Haïtiaanse Revolutie. James beweert dat Dessalines een plan beraamde om Toussaint uit de weg te ruimen omdat hij pro-Frans was en Dessalines het land wilde bevrijden van de Fransen en naar onafhankelijkheid toe wilde werken.

Desalines versloeg de Fransen eind 1803 en publiceerde op 1 januari 1804 een onafhankelijkheidsverklaring, waarbij de kolonie Saint-Domingue werd opgeheven en de eerste zwarte republiek ter wereld werd gesticht. Hij doopte de nieuwe staat om tot ‘Hayti’, de naam die de inheemse Arawak-bevolking van het eiland vóór de kolonisatie gebruikte. Dessalines kroonde zichzelf in oktober 1804 tot keizer Jacques I van Haïti.

Voetnoten

C L R James, The Black Jacobins (Londen: Penguin, 2001), p. 105.

Carolyn E Fick, The Making of Haiti (Knoxville: The University of Tennessee Press, 1990), pp. 157-61.

James, The Black Jacobins, p. 208.

James, The Black Jacobins, pp. 232-34.

James, The Black Jacobins, p. 270.

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *