Directe en indirecte voorwerps voornaamwoorden die samen worden gebruikt
Notes:
- De geschreven les staat hieronder.
- Links naar quizzen, toetsen, enz. staan aan de linkerkant.
Hier staan de lijdend voorwerp voornaamwoorden en de lijdend voorwerp voornaamwoorden naast elkaar:
DO Pronouns | IO Pronouns | Engels Equivalent |
---|---|---|
me | me | me |
te | te | you (familiar) |
lo, la | le | hij, zij, het, jij (formeel) |
nos | nos | ons |
os | os | jullie-allemaal (familiair) |
los, las | les | them, jullie-allemaal (formeel) |
Wanneer je zowel een lijdend voorwerp voornaamwoord als een lijdend voorwerp voornaamwoord in dezelfde zin hebt, komt het lijdend voorwerp voornaamwoord op de eerste plaats.
Ellos me los dan.
Ze geven ze aan mij.
IO voornaamwoord: me
DOpdrachtelijk voornaamwoord: losElla te la vende.
Ze verkoopt het aan jou.
IO voornaamwoord: te
DO voornaamwoord: la
Wanneer beide voornaamwoorden met de letter “l” beginnen, verander je het eerste voornaamwoord in “se.”
le lo = se lo
le la = se la
le los = se los
le las = se las
les lo = se lo
les la = se la
les los = se los
les las = se las
De reden om “le lo” te veranderen in “se lo” is louter om het tong-effect van twee korte opeenvolgende woorden die met de letter “l” beginnen. Om dit te demonstreren, zeg je eerst snel “les las” en daarna snel “se las”. Zie je hoeveel makkelijker het is om “se las” te zeggen?”
In negatieve zinnen komt het negatieve woord direct voor het eerste voornaamwoord.
No se lo tengo.
Ik heb het niet voor jou.Nunca se los compro.
Ik koop ze nooit voor haar.
Omdat het voornaamwoord se zoveel betekenissen kan hebben, is het vaak handig om het te verduidelijken door een voorzetselzin te gebruiken.
Él se lo dice.
Ambigu. Hij vertelt het aan (wie?).Él se lo dice a Juan.
Hij vertelt het aan hem. (aan Juan)Él se lo dice a María.
Hij vertelt het aan haar. (aan María)Él se lo dice a ella.
Hij vertelt het aan haar.
In zinnen met twee werkwoorden zijn er twee mogelijkheden wat betreft de plaatsing van de voornaamwoorden. Plaats ze onmiddellijk voor het vervoegde werkwoord of bevestig ze direct aan de infinitief.
Ze moet het me uitleggen.
Ella me lo debe explicar.
Ella debe explicármelo.Ik wil het je vertellen.
Te lo quiero decir.
Quiero decírtelo.Je moet het naar hen sturen.
Se la necesitas enviar a ellos.
Necesitas enviársela a ellos.
Merk op dat bij het vastmaken van de voornaamwoorden aan de infinitief, ook een geschreven accent wordt toegevoegd aan de laatste lettergreep van de infinitief. Hierdoor blijft de klank van de infinitief behouden.
Wanneer de voornaamwoorden aan de infinitief zijn gekoppeld, maak de zin dan ontkennend door het ontkennende woord direct voor het vervoegde werkwoord te plaatsen.
Ella debe explicármelo.
Ella no debe explicármelo.Quiero decírtelo.
No quiero decírtelo.Necesitas enviársela a ellos.
No necesitas enviársela a ellos.
Wanneer de voornaamwoorden voor het vervoegde werkwoord komen, maak je de zin ontkennend door het ontkennende woord direct voor de voornaamwoorden te plaatsen.
Ella me lo debe explicar.
Ella no me lo debe explicar.Te lo quiero decir.
No te lo quiero decir.Se la necesitas enviar a ellos.
No se la necesitas enviar a ellos.