GEMEENSCHAPPELIJKE ROUTES VOOR DE TOEDIENING VAN DRUGMINISTRATIE
Voornamelijk voor lokale effecten
Topische toediening – op slijmvliezen of huid
lntra-articulair – in de holte van een gewricht
Intracardiaal – in een kamer van het hart
Intradermaal of intracutaan – in de dermale laag van de huid
lntrathecaal – in de ruggenmergvloeistof
Inhalatie – in de luchtwegen
Vooral voor systemische effecten
Via het maagdarmkanaal:
Buccaal of transmucosaal – in de wang
Oraal – via de mond
Sublinguaal – onder de tong
Rectaal – in het rectum
Door injectie:
Intramusculair – in een skeletspier
lntraosseus – in het beenmerg
Intratracheaal – in de luchtpijp
Intraveneus – in een ader
Subcutaan – in het onderhuidse weefsel
Route van toediening dicteert doseringsvorm:
Enteraal (via het maagdarmkanaal)
Doseringsvormen: tablet, capsule, zetpil, elixer, suspensie
Parenteraal (verwijst gewoonlijk naar injecties)
Intraveneus (IV) – direct in circulatie gebracht, bolus of gestage infusie
Intramusculair (IM) – opgenomen in systemische circulatie, geleidelijker dan IV, sneller dan oraal (met mogelijke uitzondering van sublinqual)
Subcutaan – onder de huid
Doseringsvormen: Oplossing, suspensie, depot
Inhalatie – Systemisch (gassen, insuline nu beschikbaar in inhalator) of lokaal effect (bronchodilatator) gericht op doelorgaan (long), helpt bij het verminderen, minimaliseren van bijwerkingen.
Doseringsvormen gebruikt om medicijnen aan de longen af te geven (inhalatie/topisch)
Aërosolen van vloeibare oplossing
SVN, MDI, Ultrasone vernevelaar, Verstuiver, Groot volume Neb.
Aërosolen uit droog poeder
DPI
Instillatie
Gas -verdamper
Transdermaal – geabsorbeerd in systemische circulatie, zorgt voor langdurige continue afgifte, steady state
Doseringsvormen: Patch, pasta.