Kies land
Creation 4(1):10-13, maart 1981
Browse our latest digital issueSubscribe
door Dr John Osgood
Op de vraag wanneer de zondvloed van Noach precies plaatsvond, hebben geleerden door de jaren heen een groot aantal verschillende antwoorden gegeven. De enige manier waarop zo’n datum kan worden verkregen is als het gedocumenteerde bewijsmateriaal dat bestaat genoeg aanwijzingen geeft om de gebeurtenis aan te wijzen. Welnu, hoewel er vele documenten en volksgeschiedenissen bestaan over de zondvloed van Noach, komt de meest gedetailleerde beschrijving voor in de Bijbelse tekst. Bevat de Bijbel voldoende chronologische gegevens om ons in staat te stellen een tijd aan te geven voor de zondvloed van Noach? Ik geloof van wel en ik geloof dat dit zo duidelijk is dat er geen twijfel mag blijven bestaan over het tijdstip of de aard van dit oordeel van God over deze aarde.
De kunst van de bijbelse chronoloog of datum-vinder is voor de meesten een mysterie, dus laat me uitleggen hoe zo’n datum kan worden gevonden. Allereerst zal ik kort ingaan op de aannames of uitgangspunten die ik zal hanteren.
Ik moet aannemen of voor waar aannemen dat de informatie over data in de Bijbel bestaat (anders zou ik niet gaan zoeken).
Ik moet aannemen dat die informatie betrouwbaar is en dat de schrijvers er niet op uit waren om te misleiden. (Deze veronderstelling moet worden gemaakt over elk historisch document voordat het wordt onderzocht.) Als ik dus schijnbaar tegenstrijdig bewijs in de tekst aantref, zal ik eerst aannemen dat er een probleem bestaat in mijn begrip en niet in de tekst.
Ten derde neem ik aan dat de Bijbel, omdat het Gods geopenbaarde woord aan de mens is, nauwkeurig is en daarom niet in strijd zal zijn met ware historische informatie die van buiten de Bijbelse tekst is afgeleid.
Ten slotte ga ik ervan uit dat de beste manier om informatie uit een deel van de Bijbel te gebruiken, is deze te gebruiken op de manier waarop de Bijbelschrijvers het gebruikten of ernaar verwezen in andere delen van de Bijbel.
Nu terug naar ons probleem. Aangezien wij in het heden bestaan, proberen wij in feite informatie te vinden die ons in staat stelt de jaren tussen ons en de zondvloed van Noach bij elkaar op te tellen. Als uitgangspunt nemen we de geboorte van Christus. Het is onwaarschijnlijk dat iemand zal betwisten dat Christus ongeveer 1.984 jaar geleden werd geboren. Aangezien van Christus is opgetekend dat hij naar de zondvloed van Noach verwees als een gebeurtenis uit het verleden, zou het duidelijk moeten zijn dat we gegevens nodig hebben die ons verder terugbrengen dan 2000 jaar.
De volgende datum die we met betrouwbare zekerheid kunnen vaststellen is 967 v. Chr. of 2.948 jaar geleden. Dit is de datum waarop Salomo de fundering van de Tempel legde (1 Koningen 6:1). Voor degenen die geïnteresseerd zijn in het gedetailleerde bewijs waarom deze gebeurtenis in 967 v. Chr. kan worden geplaatst, verwijs ik naar het werk The Mysterious Numbers of the Hebrew Kings van professor Edwin Thiele. Zijn werk kan worden samengevat met de verklaring dat zowel de chronologie van de oude Assyrische cultuur als het bijbelse verslag naar deze datum wijzen. Het eerste vers van Koningen hoofdstuk 6 is ook nuttig in die zin dat het ons vertelt dat er een tijdspanne van 480 jaar was (zie Appendix 1) vanaf de tijd dat Israël Egypte verliet (de Exodus) tot Salomo begon met de bouw van de Tempel.
Als de chronoloog de familiestambomen of chronologieën in de Bijbel vergelijkt, is het interessant op te merken dat deze lijsten alleen hele jaren gebruiken (b.v. Gen. 11). Als een persoon 44 jaar oud was toen zijn zoon werd geboren, kan hij net 44 of bijna 45 jaar zijn geweest. Overal in deze periode van 12 maanden zijn ze nog steeds 44. Dit introduceert een foutmarge van maximaal 12 maanden of 1 jaar voor elke persoon of gebeurtenis in zo’n lijst.
Aangezien de Bijbel de Zondvloed een aanzienlijke tijd vóór de Exodus vermeldt, laten we gegevens onderzoeken die ons terugvoeren tot vóór deze gebeurtenis.
Paulus, een aan de universiteit opgeleide Jood, goed onderlegd in de Hebreeuwse taal, de godsdienst van de Joden en de geschriften van Mozes, schreef in de beginjaren van het christelijke tijdperk een brief aan de gemeente te Galatië (Galaten 3:17). Hij verklaarde dat de Israëlieten Egypte verlieten om naar het beloofde land terug te keren 430 jaar (zie Bijlage 3) nadat God de belofte aan Abraham, de stichter van het Joodse ras, had gegeven.
Volgens Handelingen 7:4 en Genesis 12:1-4, was Abraham 75 jaar oud toen God hem de belofte gaf en in hetzelfde jaar was zijn vader Terah 205 jaar oud en werd Abraham geboren toen Terah 130 jaar oud was (Gen.11:26-33). (Zie Bijlage 4.)
De genealogieverklaringen in Genesis 11:10-26, zijn vader-zoon verklaringen en verbinden Abraham met Noach’s zoon, Sem. De verklaringen noemen de personen bij naam. Hun geboortejaar tegen de leeftijd van hun vader wordt vermeld en hun vader wordt genoemd. In deze chronologieën ontbreken geen generaties; er zijn geen hiaten.
Als we de cijfers optellen die genoemd worden tussen het 100e jaar van Sem (Gen. 11:10) en Abraham (Gen. 11:26) komen we op 350 jaar. Omdat er 9 namen worden genoemd is het 350 jaar ± 9 (9 foutmarges van elk maximaal 1 jaar).
Genesis 11:10 vertelt ons dat Sem 100 jaar oud was, 2 jaar nadat de zondvloed was afgelopen. Wanneer was de zondvloed van Noach? 1.981 jaar tot AD 1 plus 967 jaar tot de stichting van Salomo’s Tempel plus 480 jaar tot het einde van de Exodus plus 430 jaar tot de belofte aan Abraham plus 75 jaar tot Abrahams geboorte plus 350 jaar tot Shem’s 100ste verjaardag plus 2 jaar tot de Zondvloed. De Bijbelse gegevens plaatsen de Zondvloed op 2304 v. Chr. ± 11 jaar.
Deze datum is, zoals verwacht, in strijd met de seculiere archeologie, die de Zondvloed ofwel lokaal ofwel als een mythe beschouwt en de Bijbelse chronologieën als irrelevant of onnauwkeurig.
Het plaatsen van een catastrofale wereldwijde zondvloed in het jaar 2304 v. Chr. betekent dat alle door de archeologie ontdekte beschavingen moeten passen in de laatste 4.285 jaar. Op de betekenis van dit feit zal in latere artikelen worden ingegaan.
Aanhangsel 1
Volgens Exodus 12:6 begon de Exodus op de 14e dag van de eerste maand (Abib). De periode van 480 jaar waarnaar in 1 Koningen 6:1 wordt verwezen, eindigde op de tweede dag van de tweede maand (Zif). Dit maakt een specifiek totaal van 480 jaar en 19 dagen. (Zie ook 1 Koningen 6:37 en 2 Kronieken 3:1-2.) Terug naar de tekst
Aanhangsel 2
Sommigen hebben deze periode als veel langer beschouwd, omdat de afzonderlijke chronologische verklaringen optellen tot aanzienlijk meer dan 480 jaar. Dit heeft aanleiding gegeven tot wat bekend staat als de lange chronologie. De 480 jaar worden dan beschouwd als alleen “Gods theocratie”, waarbij de extra tijd bestaat uit jaren van ongehoorzaamheid. Maar deze interpretatie berust op de veronderstelling dat God de tijd niet telt voor Israël in tijden van ongehoorzaamheid.
De lange chronologie vereist arbitraire en inconsistente definities van ongehoorzaamheid, b.v. de 40 jaar in de woestijn worden gewoonlijk niet meegeteld, terwijl de 3 jaar van Abimelech (Richteren 9) wel worden meegeteld.
De verklaring van 1 Koningen 6:1 moet letterlijk worden genomen als een verklaring die overeenkomt met die van een koninklijke schriftgeleerde. Het geeft een letterlijke periode van tijdsverloop waarin de gebeurtenissen van deze periode zich kunnen voltrekken. Terug naar de tekst
Aanhangsel 3
De meeste Engelse lezers zullen Exodus 12:40 en Galaten 3:17 als strijdig beschouwen over wanneer deze 430 jaar plaatsvonden. Zo’n moeilijkheid komt voort uit onze Engelse manier van denken. Laat me het uitleggen.
Paulus was een geschoolde Hebreeuwse geleerde die zeer bekend was met Exodus 12:40, net als andere Joodse geleerden zoals Josephus (zie Antiquities, hoofdstuk 15, pagina 2). Deze beide schriftgeleerden schreven zonder aarzelen dat de 430 jaar waarnaar in Exodus wordt verwezen de tijd omvatte tussen het moment waarop Abraham de belofte ontving en de Exodus. Als je nog meer overtuiging nodig hebt, pak dan je rekenmachine en volg me door het andere bewijs in Exodus over deze 430 jaar.
In Exodus 6 wordt Mozes beschreven als de zoon van Amram (vers 20). Amram stierf toen hij 137 jaar oud was. Amram was de zoon van Kohath (vers 18).
Kohath stierf op de leeftijd van 133 jaar. Kohath was de zoon van Levi (v.16). Levi stierf op de leeftijd van 137 jaar. Levi was de zoon van Israël. Mozes verliet Egypte toen hij 80 jaar oud was (Exodus 7:7). De kinderen Israëls waren dus maximaal Mozes (80) plus Amram (137) plus Kohath (133) plus Levi (137) of 487 jaar in Egypte geweest.
Dit getal van 487 jaar moet onjuist zijn, want Levi was niet in Egypte geboren en heeft dus minder dan 137 jaar in Egypte doorgebracht. Maar hoeveel minder?
In Genesis 41:46 wordt Jozef genoemd toen hij 30 jaar oud was en met de Farao sprak. Dit gesprek werd gevolgd door 7 jaren van overvloed en 7 jaren van hongersnood (Gen. 45:6). Jozef was minstens 39 jaar in het tweede jaar van de hongersnood toen de zonen van Israël naar Egypte kwamen. Levi was waarschijnlijk 10 jaar ouder dan Jozef (Genesis 29 en 30). Levi was dus ongeveer 49 toen hij Egypte binnenkwam. Ons getal van 487 is nu teruggebracht tot 487-49 of 438 jaar.
Dit getal moet nog steeds te groot zijn, omdat het onwaarschijnlijk is dat de genoemde families allemaal zonen hadden in het sterfjaar van elk van de vaders. Maar hoeveel te groot?
Als we nu op zoek gaan naar details van Abrahams einde, komt het volgende aan het licht. Abraham was 75 jaar oud toen God hem de belofte gaf (Gen. 12:1-4) en hij was 100 jaar oud (Gen. 21:5) toen zijn zoon Izaäk werd geboren. Izaäk was 60 jaar oud (Gen. 25:26) toen zijn zoon Jakob werd geboren en Jakob was 130 jaar oud (Gen. 47:9) toen hij naar Egypte ging.
Dus de kinderen van Israël gingen naar Egypte maximaal 25 + 60 + 130 jaar of 215 jaar nadat Abraham de belofte had ontvangen.
Dit betekent natuurlijk dat zij slechts ongeveer 430-215 jaar of 215 jaar in Egypte doorbrachten. Dit is wat Paulus in Gal. 3:17 en Josephus verstonden onder Exodus 12:40. Denk aan het principe om de Schrift te gebruiken zoals de Bijbelse schrijvers haar gebruikten.
Bijlage 4
De 70-jarige leeftijd van Terah in Gen.11:26 verwijst naar zijn leeftijd bij de geboorte van zijn eerste zoon, Nahor of Haran. Keer terug naar de tekst