Oorzaken van de Industriële Revolutie
De volgende belangrijke factor die heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van de Industriële Revolutie was de invloed van het Europese Imperialisme. Hoewel imperialisme niet direct een oorzaak was van het begin van de Industriële Revolutie, hield het als concept wel verband met de groei van de industrialisatie. Imperialisme wordt over het algemeen gedefinieerd als een natie die een ander gebied beheerst door militaire, politieke of economische controle. Na het tijdperk van de ontdekkingsreizen ondernamen machtige Europese landen (Groot-Brittannië, Frankrijk, Spanje, Portugal, Duitsland, België, enz.) grote imperiale campagnes om uitgestrekte rijken te stichten. Tijdens deze periode, die historici het tijdperk van het Imperialisme noemen, kwamen grote delen van de wereld onder Europese controle, waaronder: Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Afrika, India, Australië en China. In het algemeen vond het tijdperk van het Imperialisme plaats vóór en tijdens de opkomst van de industrialisatie. Europese naties begonnen bijvoorbeeld Noord- en Zuid-Amerika te koloniseren in de 15e eeuw, te beginnen met de beroemde vier reizen van Christoffel Columbus naar de Nieuwe Wereld. Andere gebieden in de wereld werden in de eeuwen daarna veroverd. Afrika bijvoorbeeld werd pas aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw gekoloniseerd. Historici zien de Industriële Revolutie dan ook vaak als een oorzaak van de latere stadia van het Imperialisme. Hoe dan ook, het Europese imperialisme was om verschillende redenen van vitaal belang voor het begin van de Industriële Revolutie (vooral in Groot-Brittannië). Ten eerste voorzagen de koloniën die tijdens het Imperialisme werden gesticht de Europese landen van grote hoeveelheden grondstoffen die vervolgens konden worden gebruikt om goederen in de fabrieken te produceren. In deze periode ontwikkelde zich bijvoorbeeld de handelsdriehoek in de Atlantische Oceaan. In de handelsdriehoek werden de Europese fabrieken gevoed met grondstoffen uit Noord- en Zuid-Amerika. De geproduceerde goederen werden op hun beurt verscheept en verkocht in Afrika in ruil voor slaven. De slaven werden vervolgens naar Noord- en Zuid-Amerika vervoerd om te werken op plantages waar grondstoffen zoals katoen werden geproduceerd, die vervolgens weer naar Europese fabrieken werden gebracht. Het Europese imperialisme verschafte dus de middelen die nodig waren om met de massaproductie van goederen te beginnen. De tweede reden is dat het Europese imperialisme een grote afzetmarkt voor goederen creëerde. Toen Europese landen bijvoorbeeld gebieden in de wereld koloniseerden, legden zij handelsroutes aan. Dit betekende dat alle goederen die in Europese fabrieken werden geproduceerd, vervolgens konden worden verscheept en verkocht aan markten over de hele wereld. Dit hielp de industrialisatie uit te breiden, omdat Europese fabrieken hierdoor op veel grotere schaal goederen konden produceren. Groot-Brittannië was bijvoorbeeld het eerste land dat de gevolgen van de Industriële Revolutie ondervond, en het gebruikte zijn uitgestrekte rijk zowel om grondstoffen te vergaren als om zijn nieuw geproduceerde goederen te verkopen.