Rev. Steve Bolen
Toen ik vanmorgen wakker werd en in die tussenstaat verkeerde die we zo goed kennen – de bewustzijnstoestand die tussen slaap en waken ligt – bleef ik die bekende strofe van de soefi-dichter Rumi horen –
“Voorbij de ideeën van verkeerd doen en goed doen is er een veld.Ik zal je daar ontmoeten.Wanneer de ziel in dat gras ligt, is de wereld te vol om over te praten.”
Koppeld aan deze woorden van Rumi was een boodschap – als we deze woorden maar ter harte zouden nemen, zou de mensheid in staat zijn de huidige conflicten achter zich te laten en over te gaan naar een wereld waarin we ons richten op wat werkelijk belangrijk is.
Van deze 13e eeuwse Perzische mysticus wordt vaak gezegd dat hij de huidige best verkochte dichter in het Amerika van de 21e eeuw is. Ik denk niet dat het toeval is dat de geschriften van deze persoon, die 800 jaar geleden leefde, nu een weerklank vinden in de moderne wereld. Aan de oppervlakte zijn zijn gedichten prachtige odes aan de kracht van de liefde – en wie houdt er niet van een goed liefdesgedicht? Maar voorbij het oppervlak zien we dat Rumi vaak schrijft over zijn liefde voor “de geliefde”, die geen persoon is, maar eerder een personificatie van de goddelijke essentie die Rumi en de wereld evenals u en ik geschapen heeft. Deze geliefde is zowel in ons als buiten ons, en uiteindelijk verenigt het ons. Dit feit wordt weerspiegeld in het volgende gedicht van Rumi, een van mijn favorieten:
“Op het moment dat ik mijn eerste liefdesverhaal hoorde, begon ik naar jou te zoeken, niet wetende hoe blind dat was.Geliefden ontmoeten elkaar niet eindelijk ergens. Ze zitten altijd al in elkaar.”
Ik gebruik dit gedicht vaak in huwelijksceremonies die ik uitvoer als een mooie herinnering aan de onderlinge verbondenheid van het paar dat getrouwd wordt. Het weerspiegelt het feit dat wanneer we “verliefd” worden, die emotie die we voelen als liefde, eigenlijk op een bepaald niveau een diepere erkenning is van onze spirituele band – dat we uit dezelfde bron komen en dat de liefde die we voelen voor die andere persoon, werkelijk een kracht is die ons beiden overstijgt. We zijn beiden individuele uitdrukkingen van de Ene – de Geliefde – die ons geschapen heeft. Wat wij in ons bewustzijn kunnen beperken als een gevoel van liefde voor deze ene persoon hier voor ons, was volgens Rumi in werkelijkheid onze wederzijdse erkenning van de bron die ons beiden geschapen heeft. Mijn “van jou houden” trekt me weg van alleen maar de zorg voor mezelf naar buiten toe, naar de zorg voor een ander – “jou” – en door mijn houden van jou, scheurt de kracht van liefde me open voor een groter gevoel van liefde waar ik niet alleen van jou houd, maar ook van de kracht die jou en mij en de wereld waarin we leven heeft geschapen.
Wat veel fans van Rumi vaak niet erkennen is dat hij was wat wij zouden beschouwen als een spirituele “evolutionair”. Ik schreef hierover in mijn boek Be Yourself Evolving the World through Personal Empowerment. Beschouw deze passage uit zijn Wikipedia artikel – “Rumi was een evolutionair denker in de zin dat hij geloofde dat de geest na devolutie van het goddelijke Ego een evolutionair proces ondergaat waardoor het dichter en dichter bij hetzelfde goddelijke Ego komt.” In principe had Rumi mystiek gezien dat de wereld geschapen was door een goddelijke kracht die zichzelf in de wereld had ingebracht. Onze fysieke manifestaties bewogen zich toen door een proces van evolutie dat ons terugleidde naar een bewustzijn van de goddelijke bron die ons geschapen had. Deze bron was de “geliefde” waar Rumi liefdevol over schreef. Rumi realiseerde zich meer dan 700 jaar geleden dat liefde in feite deze evolutionaire kracht was die ons op ons pad voortstuwde en ons terugleidde naar die goddelijke essentie die ons geschapen had. Beschouw, als een voorbeeld, dit gedicht van hem –
“Ik stierf als mineraal en werd een plant,ik stierf als plant en steeg op tot dier,ik stierf als dier en ik was Mens.Waarom zou ik bang zijn? Wanneer was ik minder door te sterven? Toch zal ik nog een keer sterven als Mens, om te zweven Met engelen gezegend; maar zelfs van engel-zijn moet ik overgaan: alles behalve God zal vergaan. Wanneer ik mijn engel-ziel heb opgeofferd, zal ik worden wat geen geest ooit heeft bedacht. Oh, laat me niet bestaan! want Niet-bestaan roept in orgeltonen, Tot Hem zullen we terugkeren.”
Dit alles leidt me terug naar ons openingsgedicht van Rumi – het gedicht waarmee ik vanochtend wakker werd. Rumi zegt, “Buiten de ideeën van verkeerd doen en goed doen is er een veld.” Wat betekent dit?
Wij leven zeker in een cultuur die vaak gemotiveerd wordt door winnen en verliezen, onszelf voorhouden dat we gelijk hebben en anderen dat we ongelijk hebben, oordelen over de gedachten en daden van anderen en dergelijke. Onze politieke systemen zijn vaak zo verstrikt in hun meningsverschillen dat er geen positieve actie kan worden ondernomen. Ons nieuws wordt vaak overspoeld met verhalen over conflicten en machtsstrijd. De uitdagingen van het moderne leven kunnen zeker overweldigend lijken.
Doch, ergens in ons weten we dat er een betere manier is. We weten dat er een plaats is – een veld – waar we verder kunnen gaan dan onze oordelen over verkeerd en goed doen. Hoewel het natuurlijk is om dit “veld” te zien als een fysieke plaats waar gras en bloemen groeien, de wind waait en dieren grazen – is er nog een andere manier om dit “veld” voor te stellen. Een veld kan ook een onzichtbaar energetisch allesomvattend aspect van de werkelijkheid zijn – zoals een magnetisch veld of een energieveld. Het kan een of ander achter-de-schermen aardend aspect zijn van al het leven – een energie van onderlinge verbondenheid die alles doordringt en alles bij elkaar houdt. Dit is wat Rumi volgens mij werkelijk beschreef.
Onze fysieke natuur, die in het verleden een evolutionair pad heeft bewandeld, werd beloond door succesvol te zijn in een strijd om te overleven. Hoe meer we “wonnen” in onze gevechten met het leven en “anderen”, hoe groter onze kansen om te leven en ons voort te planten. Ook al zijn we “als dier gestorven en mens geworden”, toch is er nog steeds een deel van dat op overleven gebaseerde dier dat onze motivaties drijft – en dat aspect van ons streeft er nog steeds naar om ons “goed” te maken en anderen “fout”.
Maar voorbij onze dierlijke en ego-gedreven strijd om te winnen en te overleven, is er een veld dat ons verbindt. Dat is waar we geroepen zijn elkaar te ontmoeten in ons bewustzijn. In dit energetische veld van onderlinge verbondenheid, herkent onze ziel de kleinzieligheid van onze wereldse conflicten – al dit winnen en verliezen “gedoe” is zo triviaal – wanneer we die waarheid werkelijk begrijpen, willen we niet langer praten over “de wereld” – het is te “vol” – het is te onbelangrijk in het grote geheel der dingen. Als onze zielen samen “in het gras liggen”, beseffen we wat werkelijk belangrijk is – onze liefde voor elkaar en voor de kracht die ons geschapen heeft – de geliefde.
Laten we elkaar daar in dat veld ontmoeten.
Mark Gilbert