Richtlijnen voor dakhelling
De juiste dakhelling kan een belangrijke overweging zijn bij het ontwerpen van hoogrendement daksystemen. De minimale en maximale dakhelling variëren naargelang het specifieke daksysteem en het type project. Hieronder volgt een overzicht van de voorschriften en NRCA’s richtlijnen voor dakhelling, evenals enkele aanvullende factoren waarmee ontwerpers rekening moeten houden.
Voorschriften voor de voorschriften
Bouwvoorschriften geven over het algemeen voorschriften voor de minimale dakhelling voor verschillende daksysteemtypen. De International Building Code,® 2018 Edition (IBC® 2018) schrijft bijvoorbeeld een minimale dakhelling voor van 1/4:12 voor asfaltopbouw, polymeer-gemodificeerd bitumen, thermohardende en thermoplastische enkellaagse en vloeibaar aangebrachte membranen in nieuwbouw. Deze eis van minimaal 1/4:12 geldt ook voor daksystemen van spray-polyurethaanschuim (SPF) in nieuwbouw.
Voor metalen paneeldaksystemen met niet-gesoldeerde naden met aangebrachte overlapafdichting schrijft IBC 2018 een minimaal 1/2:12 dakhelling voor. Voor metalen dakpaneelsystemen met staande naad is een minimale dakhelling van 1/4:12 voorgeschreven.
Voor daksystemen met steile hellingen schrijft IBC 2018 een minimale dakhelling van 1:12 voor bij dakrollen met minerale ondergrond; een minimale dakhelling van 2:12 voor asfalt shingles, fotovoltaïsche (PV) shingles en gebouwgeïntegreerde PV; een minimale dakhelling van 2 1/2:12 minimale dakhelling voor klei- en betonpannen; 3:12 minimale dakhelling voor metalen dakpanelen met niet-gesoldeerde naden zonder aangebrachte lapafdichting, metalen shingles en houten shingles; en 4:12 minimale dakhelling voor leien en houten shakes.
De International Residential Code,® 2018 Edition (IRC® 2018) schrijft minimale dakhellingen voor die vergelijkbaar zijn met die van IBC 2018, behalve dat IRC 2018 een minimale dakhelling van 3:12 aangeeft voor houten dakspanen.
In gevallen van daksysteemvervanging en herbedekking van bestaande daksystemen met een lage helling, zien IBC 2018 en IRC 2018 af van de minimumhellingseis van de codes van 1/4:12 en passen ze een prestatiegebaseerde, positieve dakafvoerminimumeis toe. Beide codes definiëren de term positieve dakafwatering als: “De afwateringstoestand waarin rekening is gehouden met alle belastingdeflecties op het dakdek en extra helling is voorzien om de afwatering van het dak binnen 48 uur na neerslag te garanderen.”
Hoewel bouwcodes niet direct maximaal toelaatbare dakhellingen voorschrijven, omvatten brandclassificaties – die door de code worden vereist – vaak wel maximale dakhellingbeperkingen. Zo hebben sommige EPDM-membranen een maximale dakhelling van slechts 1/2:12. Sommige TPO-membranen hebben ook relatief lage maximum dakhellingen. PVC-membranen hebben over het algemeen hogere maximum dakhellingen; sommige zijn onbeperkt. Bij systemen met steile hellingen gelden over het algemeen geen maximale dakhellingbeperkingen
Ontwerpers moeten de brandclassificaties van de specifieke daksystemen van de fabrikanten raadplegen voor de maximale dakhellingbeperkingen. Individuele fabrikanten kunnen worden geraadpleegd voor hun brandclassificaties, die specifiek zijn voor de configuratie van dakconstructies. Deze informatie is ook toegankelijk via UL’s online classificatiedirectory op www.ul.com of FM Approvals’ RoofNav-toepassing op www.roofnav.com.
NRCA’s richtlijnen
NRCA’s richtlijnen voor de minimale dakhelling staan in de daksysteemspecifieke hoofdstukken van The NRCA Roofing Manual.
NRCA beveelt aan dat membraan-, vloeibaar aangebrachte en SPF-daksystemen een helling hebben die zorgt voor een positieve drainage van het dak. Bovendien moet een daksysteem bij nieuwbouw voldoen aan de bouwvoorschriften voor de minimale dakhelling.
Voor daksystemen met metalen panelen adviseert NRCA hellingen van 1/2:12 of meer voor structurele paneelsystemen en 3:12 of meer voor architectonische paneelsystemen.
Voor dakbedekkingsystemen met asfaltleien, klei- en betonpannen, metaalleien, leien en houtschudden en shingles beveelt NRCA hellingen aan van 4:12 of meer.
De door NRCA aanbevolen minimale dakhellingen voor daksystemen met steile hellingen zijn in het algemeen groter (bij steilere hellingen) dan die in het bouwbesluit. Hoewel de waarden in het bouwbesluit minimumeisen zijn in het kader van de wettelijke minimumeisen voor de bouw, zijn de aanbevelingen van NRCA richtlijnen voor de beste praktijk.
Aanvullende overwegingen
Ontwerpers moeten ook rekening houden met de volgende projectspecifieke omstandigheden.
Bij daken met een steile helling waarbij twee dakvlakken met gelijke helling elkaar kruisen om een dal te vormen, is de resulterende dalhelling kleiner dan die van de twee aangrenzende dakvlakken. Bijvoorbeeld, waar daken met een helling van 4:12 elkaar kruisen in een dal, is de werkelijke helling van het dal slechts ongeveer 3:12. Om dit op te vangen, moeten ontwerpers bij steile dakontwerpen met valleien of andere complexe geometrieën een grotere dan de minimaal aanbevolen dakhelling overwegen.
Ook bij steile dakvlakken met lange spantlengtes treedt een grotere waterafvoer op dan bij daken met korte spantlengtes. Om deze waterafvoer beter op te vangen, moeten ontwerpers dakhellingen overwegen die groter zijn dan de minimaal aanbevolen helling.
Voor daken met een lage helling waar een taps toelopende isolatiekrekel of -zadel een vallei creëert, zal de helling van de vallei kleiner zijn dan die van de krekel of het zadel. In de valleien van krekels en zadels zal doorgaans water blijven staan, waarmee rekening moet worden gehouden.
Aanvullende informatie over dakhelling en projectspecifieke ontwerpoverwegingen is te vinden in The NRCA Roofing Manual.
Mark S. Graham is NRCA’s vice president of technical services.
@MarkGrahamNRCA
Deze column is onderdeel van Research + Tech. Klik hier om meer verhalen uit deze rubriek te lezen.