Variation
Variatie, in de biologie, elk verschil tussen cellen, individuele organismen, of groepen organismen van een soort veroorzaakt door genetische verschillen (genotypische variatie) of door het effect van omgevingsfactoren op de expressie van de genetische potenties (fenotypische variatie). Variatie kan tot uiting komen in fysieke verschijning, metabolisme, vruchtbaarheid, wijze van voortplanting, gedrag, leervermogen en geestelijk vermogen, en andere duidelijke of meetbare kenmerken.
Genotypische variaties worden veroorzaakt door verschillen in aantal of structuur van chromosomen of door verschillen in de genen die door de chromosomen worden gedragen. Oogkleur, lichaamsvorm en ziekteresistentie zijn genotypische variaties. Individuen met meerdere reeksen chromosomen worden polyploïde genoemd; veel gewone planten hebben twee of meer keer het normale aantal chromosomen, en door dit soort variatie kunnen nieuwe soorten ontstaan. Een variatie kan niet als genotypisch worden geïdentificeerd door het organisme te observeren; kweekexperimenten moeten onder gecontroleerde milieuomstandigheden worden uitgevoerd om te bepalen of de verandering al dan niet overerfbaar is.
Variaties die door het milieu worden veroorzaakt, kunnen het gevolg zijn van één factor of van de gecombineerde effecten van verschillende factoren, zoals het klimaat, het voedselaanbod en de acties van andere organismen. Fenotypische variaties omvatten ook stadia in de levenscyclus van een organisme en seizoensgebonden variaties bij een individu. Deze variaties brengen geen erfelijke verandering met zich mee en worden in het algemeen niet doorgegeven aan toekomstige generaties; bijgevolg zijn ze niet significant in het evolutieproces.
Variaties worden geclassificeerd als continu, of kwantitatief (vloeiend verlopend tussen twee uitersten, met de meerderheid van de individuen in het midden, zoals de lengte varieert in menselijke populaties); of als discontinu, of kwalitatief (bestaande uit welomschreven klassen, zoals de bloedgroepen variëren in de mens). Een discontinue variatie met verschillende klassen, waarvan geen enkele erg klein is, wordt een polymorfe variatie genoemd. De scheiding van de meeste hogere organismen in mannetjes en vrouwtjes en het voorkomen van verschillende vormen van een vlinder van dezelfde soort, elk gekleurd om op te gaan in een andere vegetatie, zijn voorbeelden van polymorfe variatie.