Waarom wordt Hippocrates beschouwd als de vader van de moderne geneeskunde?
Hij werd geboren rond 460 v.Chr. en was de stichter en leider van de medische school op het eiland Kos in Griekenland.
Hij werd door Plato en anderen als filosoof beschouwd, maar hij was de eerste die de geneeskunde loskoppelde van de filosofie en de kennis van gezondheid losweekte van de mythen en het bijgeloof die in die tijd de ronde deden.
Hippocrates was de eerste die de diagnostische onderzoeksmethoden vaststelde die tegenwoordig worden gebruikt. Hij bedacht namen voor veel ziekten (zoals diabetes melitus), ontdekte effectieve therapieën voor deze ziekten, vond medische hulpmiddelen uit – en hij wordt ook beschouwd als een grondlegger van de milieugeneeskunde en de moderne voeding.
Hij voerde soms operaties uit, leidde artsen op en gebruikte in zijn praktijk minstens 300 planten, specerijen en extracten van planten, meestal verzameld op de Griekse eilanden of geïmporteerd uit andere landen.
Hij schreef het beroemde “Let Food Be Your Medicine” — als een verklaring van zijn overtuiging dat verbeteringen in voeding en levensstijl een vereiste moesten zijn, volledig geïntegreerd in de therapie.
In scherpe tegenstelling tot de ideeën van andere scholen uit zijn tijd, drong Hippocrates erop aan dat patiënten integraal (holistisch) moesten worden behandeld door hun ziel en lichaam te verbeteren — en door zich te richten op de werkelijke oorzaken van ziekte, niet alleen op hun ogenschijnlijke symptomen.
Hij werd in Europa en in andere culturen gedurende minstens 1000 jaar bijna unaniem geprezen en geciteerd vanwege zijn methoden, zijn humanitaire principes en zijn niet aflatende toewijding aan patiënten.
Hippocrates waarschuwde de toekomstige generaties dat de geneeskunde moet worden losgekoppeld van hebzucht en van de liefde voor het geld.