Articles

Easy Pace Learning

Haar: groeit bovenop het hoofd.

Hoofd: deel van het lichaam dat boven op je nek zit

Oren: aan elke kant van het hoofd en wordt gebruikt om te horen.

Hals: verbindt het hoofd met het lichaam.

Schouder: verbindt de arm met de basis van de nek

Armen: worden gebruikt om dingen aan te raken

Borstkas: bevindt zich onder de nek en boven de buik.

Armkuil: gewricht waar de arm met de schouder in verbinding staat

Tepel: klein uitsteeksel van de borst van een vrouw of meisje

Maag: wordt gebruikt voor het verteren van voedsel.

Navel: Het kleine gaatje in het midden van iemands buik

Taille: Deel van het lichaam net boven de heupen.

Elleboog: zit tussen de onderarm en de bovenarm

Onderarm: zit tussen de pols en de elleboog.

Rug: is achterste oppervlak van het lichaam vanaf de schouders tot de heupen.

Klein van de rug: is het onderste deel van de rug.

Heupen: van de taille tot de bovenkant van het been.

Taille: is net boven de heupen

Liezen: boven de dij aan weerszijden van het lichaam

Billen: Wordt soms billen of achterwerk genoemd.

Dij: deel van het been tussen de heup en de knie

Knie: verbindt het onder- en bovenbeen.

Kuit: spier aan de achterkant van het onderbeen

Scheenbeen: voorkant van het been onder de knie

Hiel: is het achterste deel van de voet onder de enkel.

Voetboog: daar waar de onderkant van de voet kromt.

Bal van de voet: Het gepolsterde deel van de zool van de menselijke voet tussen de tenen en de voetboog.

Wreef: Het gepolsterde deel voet tussen de tenen en de voetboog

Teennagels: bedekt het uiteinde van de bovenkant van de tenen.

Enkel: verbindt de voet met het been

Voet: het onderste deel van het been onder de enkel

Grote teen: elke voet heeft 2 grote tenen

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *