Articles

Six Blind Men and the Elephant

In The Blind Men and the Elephant, van de Amerikaanse dichter John Godfrey Saxe (1816-1887), ontmoeten zes blinde mannen voor het eerst een olifant en elke man raakt een ander deel van de olifant aan en doet voorspellingen over hoe de olifant is.

De hieronder voorgestelde volgorde en activiteiten kunnen over twee of drie lessen worden gespreid, afhankelijk van de mate van detail die u wenst te behandelen. Begin en eindig elke volgende les met een hervertelling van het verhaal.

Doelstellingen

  • Om olifant en verhaal-woordenschat
  • Luisteren en reageren op instructies
  • Bijvoeglijke naamwoorden leren om voorwerpen te beschrijven
  • Luisteren en de algemene betekenis van een verhaal begrijpen en voorspellingen doen
  • Een olifantenrijmpje leren om te oefenen met ritme en rijm
  • De kinderen helpen begrijpen hoe belangrijk het is om alle bewijzen te gebruiken en naar anderen te luisteren voordat ze een conclusie trekken
  • Eenvoudige ja/nee-vragen stellen met behulp van bijvoeglijke naamwoorden

Materialen

  • Een vel wit A4-papier voor elk kind voor het plaatjesdictee
  • Voorwerpen voor de voeldoos of -tas

Stap 1: Prentendictee

Vertel de kinderen dat u ze een verhaaltje gaat vertellen, maar dat ze eerst een tekening moeten maken van een dier en moeten raden wat het is.

  • Leg uit dat u enkele instructies gaat dicteren om het dier te tekenen. Gebruik mime om de betekenis van onbekende woorden over te brengen.
  • Teken een halve cirkel op het bord en twee kleine ogen aan de linkerkant. U kunt deze activiteit het beste zelf een paar keer oefenen voordat u hem met de kinderen doet, zodat u ze duidelijke instructies geeft.
  • Dicteer nu ten minste twee keer de volgende instructies:
    • Kopieer de halve cirkel en de ogen op het midden van uw papier.
    • Teken vier poten.
    • Teken twee grote oren.
    • Teken een lange, dunne staart.
    • Teken een lange slurf.
    • Teken twee slagtanden.
  • Herhaal de instructies nog een keer en voeg elk kenmerk toe aan je tekening op het bord. Zeg de woorden die wijzen op de ogen, oren, poten, lichaam, staart, slurf en slagtanden en nodig de leerlingen uit dit te herhalen.
  • Als de tekeningen klaar zijn, vraag de leerlingen om ze aan elkaar te laten zien en ze vervolgens in te kleuren. Controleer of iedereen een olifant heeft!

Stap 2: controle van de woordenschat

Controleer het begrip van de woordenschat door de leerlingen te vragen naar het bord te komen en de verschillende delen van de olifant aan te wijzen.

Vraag de leerlingen hun olifant te labelen en vervolgens hun tekening te laten zien. Vraag de kinderen eventueel te laten zien waar olifanten vandaan komen (Afrika en Azië) door op een wereldkaart te wijzen. Vertel de leerlingen dat u hen straks een verhaal gaat vertellen over een olifant uit India.

Stap 3: Feely bag of box

Speel dit spel om bijvoeglijke naamwoorden te leren of te herhalen. U hebt een kartonnen doos nodig met een gat erin waar de leerlingen hun handen in kunnen steken, of een zak. Vraag de kinderen om hun ogen te sluiten of een blinddoek te gebruiken, maar doe dit niet als ze zich ongemakkelijk voelen. Als ze hun hand in de doos stoppen, moeten ze beschrijven wat ze voelen.

Hier volgen enkele ideeën voor de feely bag/box en de bijvoeglijke naamwoorden die kunnen worden opgewekt. Een effectieve manier om kinderen te helpen bij het leren van de bijvoeglijke naamwoorden is het vergelijken van voorwerpen en het leren van tegenstellingen, bijv. ruw en glad, lang en kort, enz.

  • een potlood met een scherpe punt aan de ene kant en een gummetje aan de andere kant: scherp, kort, dun, glad
  • een sinaasappel: rond, ruw, groot, groot
  • een appel: rond, glad, hard
  • een tafeltennisbal: rond, licht, glad, klein
  • een tennisbal: rond, zacht
  • zandpapier: ruw, licht
  • een stuk touw: dun, lang, wiebelig
  • een stuk hout: hard
  • een stuk watten: zacht, licht

Stap 4: Het verhaal voorlezen

Lees het onderstaande verhaal hardop voor aan de kinderen en speel het na met de tekening van de olifant op het bord als belangrijkste visuele ondersteuning.

  • Sluit je ogen bij het woord blind en ‘voel’ de onderdelen van de olifant. Als je bij elk van de onderdelen bent aangekomen, lees je bijvoorbeeld: ‘Het voelde hard, groot en breed aan. Een olifant is als een …?’ en vraag de leerlingen om suggesties. Het maakt niet uit of ze deze woorden in hun moedertaal zeggen – het gaat erom dat ze voorspellen en nadenken.
  • Vertaal de woorden die ze zeggen in het Engels. Hopelijk zegt een kind ‘wall’ – wijs een muur in uw klas aan en teken er een op het bord. Herhaal ‘An elephant is like a wall’ en moedig de kinderen aan dit te herhalen.
  • Voer het verhaal op deze manier verder. Aan het einde van het verhaal moet je olifant omringd zijn door tekeningen van een muur, een speer, een slang, een boom, een waaier en een touw.
  • Lees het verhaal opnieuw voor en nodig zoveel mogelijk kinderen uit om mee te doen, waarbij je de tekeningen op het bord gebruikt om de woordenschat te activeren en de kinderen aan te moedigen om mee te doen.
  • Nodig de kinderen uit om het verhaal na te spelen.

Zes blinde mannen en de olifant

Er waren eens zes blinde mannen. Ze woonden in een stad in India. Ze dachten dat ze heel slim waren. Op een dag kwam er een olifant in de stad. De blinde mannen wisten niet hoe een olifant eruitzag, maar ze konden hem ruiken en ze konden hem horen. “Hoe ziet dit dier eruit?” zeiden ze. Elke man raakte een ander deel van de olifant aan.

De eerste man raakte het lichaam van de olifant aan. Het voelde hard, groot en breed. Een olifant is als een muur,’ zei hij.

De tweede man raakte een van de slagtanden van de olifant aan. Het voelde glad en hard en scherp. Een olifant is als een speer,’ zei hij.

De derde man raakte de slurf van de olifant aan. Die voelde lang en dun en wiebelig. Een olifant is als een slang,’ zei hij.

De vierde man raakte een van de poten aan. Het voelde dik en ruw en hard en rond. ‘Een olifant is als een boom,’ zei hij.

De vijfde man raakte een van de oren van de olifant aan. Het voelde dun aan en het bewoog. ‘Een olifant is als een waaier,’ zei hij.

De zesde man raakte de staart van de olifant aan. Die voelde lang en dun en sterk aan. ‘Een olifant is als een touw,’ zei hij.

De mannen maakten ruzie. Het is als een muur! Nee, dat is het niet! Het is als een speer! Nee, dat is het niet. Het is als een slang. Ze waren het niet eens. De koning had naar de mannen gekeken en geluisterd. Jullie zijn niet erg slim. Jullie hebben maar een deel van de olifant aangeraakt. Jullie hebben niet het hele dier gevoeld. Een olifant is niet als een muur of een speer of een slang, of een boom of een waaier of een touw.’

De mannen verlieten de stad nog steeds ruziënd. Een klein meisje hoorde hen en zei: ‘Ieder van jullie heeft gelijk, maar jullie hebben allemaal ongelijk… maar ik weet waar jullie het over hebben!’

Stap 5: Olifantenrijmpje

Leidt het volgende rijmpje in. De kinderen kunnen langzaam rondlopen, van links naar rechts, met het hoofd omlaag en één arm als slurf.

De olifant is groot en sterk

De oren zijn groot, de slurf is lang.

Hij loopt rond met zware passen,

Twee slagtanden, een staart en vier dikke poten.

Stap 6: Raadspel

Bespreek eerst in de moedertaal van de kinderen hoe belangrijk het is om alle bewijzen te gebruiken en naar anderen te luisteren voordat je tot een conclusie komt.

  • Voordat het spel begint, kunt u ja/nee vraagvormen en bijvoeglijke naamwoorden inleren of herhalen.
  • Speel het raadspel. De leerkracht bedenkt een voorwerp en de klas moet het raden! Je kunt eventueel een voorwerp kiezen uit je voeldoos of -tas of andere woordenschat introduceren of hergebruiken.
    • Ze krijgen tien kansen om ja/nee vragen te stellen.
    • Ze moeten eerst strategische vragen stellen, bijv. Is het hard? Is het zacht? Is het van hout? Heeft het een staart? Lijkt het op een slang?
    • Als ze eenmaal bewijsmateriaal hebben verzameld, kunnen ze specifieke vragen stellen, zoals Is het een hond? Is het een potlood?

Volg

Onze zintuigen op school project. Maak een poster voor in de klas met daarop alle dingen in de school die kinderen kunnen zien, horen, aanraken, proeven en ruiken.

zien horen aanraken proeven ruiken

Op zoek naar olifantenproject. Indien nodig kunnen de kinderen het internet of naslagwerken gebruiken om de verschillen tussen Afrikaanse en Aziatische olifanten te onderzoeken en een tentoonstelling of klein project voor de klas te maken. De website van National Geographic Kids kan nuttig zijn:

https://kids.nationalgeographic.com/animals/mammals/african-elephant/

https://kids.nationalgeographic.com/animals/mammals/asian-elephant/

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *