Totale parenterale voeding – zuigelingen
Zieke of te vroeg geboren pasgeborenen kunnen TPN krijgen voordat ze met andere voedingen beginnen. Zij kunnen ook deze vorm van voeding krijgen wanneer zij gedurende lange tijd geen voedingsstoffen via het maagdarmkanaal kunnen opnemen. TPN geeft een mengsel van vloeistof, elektrolyten, suikers, aminozuren (eiwitten), vitaminen, mineralen en vaak ook lipiden (vetten) af in de ader van een zuigeling. TPN kan levensreddend zijn voor zeer kleine of zeer zieke baby’s. Het kan een beter voedingsniveau geven dan gewone intraveneuze (IV) voeding, die alleen suikers en zouten geeft.
Zuigelingen die dit soort voeding krijgen, moeten goed in de gaten worden gehouden om er zeker van te zijn dat ze de juiste voeding krijgen. Aan de hand van bloed- en urineonderzoek kan het behandelteam bepalen welke veranderingen nodig zijn.
HOE WORDT TPN GEGEVEN?
Een infuuslijn wordt vaak in een ader in de hand, het voetje of de hoofdhuid van de baby geplaatst. Er kan ook een grote ader in de navel (navelader) worden gebruikt. Soms wordt een langer infuus, een centrale lijn of perifeer ingebrachte centrale katheter (PICC)-lijn genoemd, gebruikt voor langdurige infuusvoeding.
WAT ZIJN DE RISICO’S?
TPN is een groot voordeel voor baby’s die niet op een andere manier aan voeding kunnen komen. Deze vorm van voeding kan echter leiden tot abnormale niveaus van bloedsuikers, vetten of elektrolyten.
Problemen kunnen ontstaan door het gebruik van de TPN- of infuuslijnen. De lijn kan van zijn plaats verschuiven of er kunnen zich stolsels vormen. Een ernstige infectie, sepsis genaamd, is een mogelijke complicatie van een infuus via een centrale lijn. Zuigelingen die TPN krijgen, worden nauwlettend door het zorgteam in de gaten gehouden.
Langdurig gebruik van TPN kan leiden tot leverproblemen.