Articles

Validiteit en betrouwbaarheid in kwantitatieve studies | Evidence-Based Nursing

Betrouwbaarheid

Betrouwbaarheid heeft betrekking op de consistentie van een meting. Een deelnemer die een instrument invult dat bedoeld is om motivatie te meten, zou elke keer dat de test wordt ingevuld ongeveer dezelfde antwoorden moeten geven. Hoewel het niet mogelijk is een exacte berekening van de betrouwbaarheid te geven, kan door middel van verschillende maatregelen wel een schatting van de betrouwbaarheid worden gemaakt. De drie attributen van betrouwbaarheid worden in tabel 2 geschetst. Hieronder wordt beschreven hoe elk attribuut wordt getest.

Bekijk deze tabel:

  • Bekijk inline
  • Bekijk popup
Tabel 2

Eigenschappen van betrouwbaarheid

Homogeniteit (interne consistentie) wordt beoordeeld met behulp van item-tot-totaalcorrelatie, deel-halfbetrouwbaarheid, Kuder-Richardson-coëfficiënt en Cronbach’s α. Bij halfsplitste betrouwbaarheid worden de resultaten van een test, of instrument, in tweeën gedeeld. De correlaties worden berekend door beide helften met elkaar te vergelijken. Sterke correlaties wijzen op een hoge betrouwbaarheid, terwijl zwakke correlaties erop wijzen dat het instrument wellicht niet betrouwbaar is. De Kuder-Richardson test is een meer gecompliceerde versie van de split-half test. Hierbij wordt het gemiddelde van alle mogelijke split-half-combinaties bepaald en wordt een correlatie tussen 0-1 gegenereerd. Deze test is nauwkeuriger dan de split-half-test, maar kan alleen worden uitgevoerd op vragen met twee antwoorden (bv. ja of nee, 0 of 1).3

Cronbach’s α is de meest gebruikte test om de interne consistentie van een instrument te bepalen. Bij deze test wordt het gemiddelde van alle correlaties in elke combinatie van split-halves bepaald. Instrumenten met vragen die meer dan twee antwoorden hebben, kunnen voor deze test worden gebruikt. Het resultaat van Cronbach’s α is een getal tussen 0 en 1. Een aanvaardbare betrouwbaarheidsscore is er een van 0,7 en hoger.1,3

De betrouwbaarheid wordt getest met test-hertest en parallelle of alternate-form betrouwbaarheidstests. De test-hertestbetrouwbaarheid wordt beoordeeld wanneer een instrument meer dan eens onder gelijke omstandigheden aan dezelfde deelnemers wordt gegeven. Er wordt een statistische vergelijking gemaakt tussen de testscores van de deelnemers voor elk van de keren dat zij de test hebben ingevuld. Dit geeft een indicatie van de betrouwbaarheid van het instrument. Parallel-vorm betrouwbaarheid (of alternate-vorm betrouwbaarheid) is vergelijkbaar met test-hertest betrouwbaarheid behalve dat een andere vorm van het oorspronkelijke instrument wordt gegeven aan de deelnemers in opeenvolgende tests. Het domein of de concepten die worden getest, zijn in beide versies van het instrument hetzelfde, maar de formulering van de items verschilt.2 Wil een instrument stabiel zijn, dan moet er een hoge correlatie zijn tussen de scores telkens wanneer een deelnemer de test invult. In het algemeen betekent een correlatiecoëfficiënt van minder dan 0,3 een zwakke correlatie, 0,3-0,5 is matig en meer dan 0,5 is sterk.4

Equivalentie wordt beoordeeld door middel van interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. Deze test omvat een proces om de mate van overeenstemming tussen twee of meer waarnemers kwalitatief vast te stellen. Een goed voorbeeld van het proces dat wordt gebruikt bij de beoordeling van de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid zijn de scores van juryleden voor een schaatswedstrijd. De mate van consistentie tussen alle juryleden in de scores die aan de schaatsdeelnemers worden gegeven, is de maatstaf voor de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. Een voorbeeld in onderzoek is wanneer onderzoekers wordt gevraagd een score te geven voor de relevantie van elk item op een instrument. De consistentie in hun scores heeft betrekking op de mate van interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van het instrument.

Het bepalen van hoe rigoureus de kwesties van betrouwbaarheid en validiteit zijn behandeld in een studie is een essentieel onderdeel in de kritiek op onderzoek en beïnvloedt de beslissing over het al dan niet implementeren van de onderzoeksbevindingen in de verpleegkundige praktijk. Bij kwantitatieve studies wordt de nauwkeurigheid bepaald door een evaluatie van de validiteit en betrouwbaarheid van de instrumenten die in de studie worden gebruikt. Een kwalitatief goed onderzoek zal aantonen hoe al deze factoren zijn behandeld. Dit zal u helpen de geldigheid en betrouwbaarheid van het onderzoek te beoordelen en u helpen te beslissen of u de bevindingen al dan niet in uw klinische praktijk moet toepassen.

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *